Op de balie van onze praktijk staat een prachtige bos bloemen heerlijk te geuren. Die bloemen hebben we gekregen van Mw. W., omdat wij het leven van haar poes, Meisje, hebben gered. Toen ik op maandagochtend in de praktijk kwam, had Saskia, een van onze assistentes, een patiëntje opgenomen: een poesje was in alle vroegte gebracht. Meisje was zondag door een grote hond gebeten en rondgeslingerd. Mw. W. had Meisje daarna geobserveerd en het leek haar mee te vallen. Omdat Meisje een ontzettend schuw katje is en om niet bij de stress van de confrontatie met de hond de stress van een bezoek aan de dierenarts te voegen, had Mw. W. besloten het naar de dierenarts gaan een dag uit te stellen. Ik bestudeerde Meisje, voordat ik haar uit het hok nam: ze was rustig en alert. Het was een klein diertje. Toen ik haar oppakte, voelde ze licht als een veertje. Ze zag er goed verzorgd uit en voelde lekker zacht aan. Het leek een jong beestje, maar ze bleek 14 jaar oud te zijn! De ademhaling leek goed, de pols was rustig en de temperatuur normaal. In de buikwand zaten een paar lelijke steekgaten.
De haren rondom hadden losgelaten en de huid was ter plaatse wit, wat betekende, dat de huid daar ondermijnd en afgestorven was. De wond moest operatief ‘opgefrist’ worden. Ik nam Meisje mee naar de operatiekamer. Ze kreeg haar narcose. Tijdens een narcose gaat het hart langzamer kloppen en wordt de ademhaling trager. Dieren in de kracht van hun leven hebben hier gewoonlijk geen moeite mee. Maar voor heel erg jonge dieren of juiste oude en/of zieke dieren kan een narcose erg kritisch zijn. Zo bemerkte ik, dat de ademhaling van Meisje steeds moeizamer ging: ze had extra beademing en zuurstof nodig. Daarvoor moest ze geïntubeerd worden. Ik bracht een tube aan in de luchtpijp en duwde meteen op de luchtballon om de eerste beademing toe te dienen. “Pfft’’. Had ik het goed gehoord? De lucht, die ik via de ballon door haar luchtpijp in de longen probeerde te krijgen, kwam via de steekgaten van de bijtwond door de buik naar buiten! Ik duwde nog eens op de ballon. “Pfft”. Ja hoor! Dat kon maar één ding betekenen: er moest een lek in een long zitten en bovendien een gat in het middenrif, waardoor ingeademde of ingebrachte lucht via de beschadiging in het longweefsel, door de scheur in het middenrif via de bijtgaten in de buikwand naar buiten kwam.
Een gat in de longen is al een levensbedreigende situatie zonder narcose! Zo werd, wat aanvankelijk het relatief eenvoudige opfrissen van een bijtwond door één persoon uit te voeren had geleken, door twee nauwelijks waarneembare pufjes, een ingewikkelde operatie, waarbij het hele team werd ingeschakeld: één iemand heeft de hele operatie voor de beademing moeten zorgen, een ander heeft de bewakingsapparatuur in de gaten gehouden, een derde heeft bij de operatie geassisteerd (aanreiken en vasthouden van instrumentarium etc.) en ik om de operatie uit te voeren. Om te beginnen haalde ik het dode, ondermijnde weefsel weg. Ik zag, dat er een scheur in de buikspieren zat en het middenrif was van de borstwand afgescheurd. Ik keek direct op de longen. Er was nauwelijks weefsel om het middenrif aan vast te zetten, maar met precisie naaiwerk, is het gelukt. Daarmee was de borstholte gesloten. Toen bleken er twee gebroken ribben te zijn. Eén zat, weliswaar gebroken, op zijn plaats en kon zo genezen, maar van de andere zat het kraakbenig gedeelte helemaal los. Die heb ik moeten verwijderen. Meisje moet voor de rest van haar leven met één ‘zwevende’ rib (dat zijn de laatste ribben van de borstkas) minder door haar leven.
Vervolgens was het een echte puzzel om de kapotte buikspieren op de juiste manier aan elkaar hechten. Tot slot heb ik wat er overgebleven was aan levensvatbare huid bij elkaar gebracht en gehecht. Tijdens de operatie was de hartslag stabiel gebleven en de ademhaling was dus kunstmatig stabiel gehouden. Toen de operatie tegen zijn eind liep, moest Meisje de ademhaling zelf weer overnemen. Door de kunstmatige beademing te stoppen, loopt het koolzuurgehalte in het bloed op, wat de prikkel is om te ademen. De theorie is helder, maar in de praktijk is het toch spannend of het daadwerkelijk gebeurt. Ook nu weer gebeurde het daadwerkelijk. Na de operatie werd Meisje opgevangen in een zuurstofkooi. De ademhaling was nogal stotend en onregelmatig. Maar toen de volgende dag de ademhaling stabiel leek, hebben we haar overgezet in een gewone opvangkooi. Het gevaar was nog niet helemaal geweken: de komende dagen moesten nog uitwijzen of de hechtingen zouden houden en niet door infectie zouden loslaten (om dat te voorkomen had ik een drain achter gelaten). Meisje mocht / moest wel opgehaald worden. Bij ons wou ze namelijk niet eten. Sommige patiënten, met name katten, kunnen beter in vertrouwde omgeving revalideren dan in een vreemde ziekenhuisomgeving: inderdaad voelde Meisje zich thuis voldoende op haar gemak om te eten (maar ook om aan de wond te likken! Dus moest ze een kap om), wat we mw. W. voor Meisje hadden mee gegeven. Zeer smakelijk en super licht verteerbaar, speciaal voor zieke/zwakke dieren zonder eetlust.
Na vier dagen kon de drain eruit. Na tien dagen konden de hechtingen eruit en kon de kap af. Meisje maakt het nu goed, steeds beter. Wel heeft ze volgens mij door deze ene gebeurtenis acht van haar negen levens ingeleverd.
Hanneke Knops, dierenarts